by Tom Bosschaert
Director

Oct. 21, 2013

Tom Bosschaert

Overal in Nederland kraken wijken en steden in hun voegen; ongeschikt voor de hedendaagse samenleving en niet in staat om zichzelf aan te passen. Een patroon dat al langer zichtbaar is in economieën als Frankrijk, India en Brazilië. Probleemwijken, leegstaande kantoren door faillissementen en arme populaties nemen toe. Er is maar één conclusie: het oude vastgoedmodel is failliet. Rondom de wereld stijgt de vraag naar veerkrachtige en bloeiende wijken, maar hoe ontwikkel je die?

Met het falen van het financiële bestel is de laatste pilaar van de traditionele wijkontwikkeling onderuit. En dat is eigenlijk maar goed ook. Dit fossiel van de wederopbouw heeft maar één doel gehad: geld verdienen met grondexploitatie. Goed voor een naoorlogse groeispurt, maar waardeloos voor het realiseren van waardestijging en sociaaleconomische veerkracht in bestaande gebieden en gebouwen. Het oude model is traag en gestoeld op de regels van grootkapitaal. In dat model is altijd te zien geweest dat sloop met nieuwbouw winstgevender zou zijn dan renovatie. Het idee was dat elke vorm van groei goed was voor de economie, en dus voor iedereen.

Groei leidt niet perse tot waarde

Het groeimodel toont haar resultaten als we kijken naar de rijen van leegstaande kantoorgebouwen en zielloze industrieterreinen aan de rand van de stad. Hier en daar wordt nog een dommekracht van een kantoorgebouw uit de grond gestampt, drijvend op het oude model. Waar is de waarde van die 'groei' gebleven? In ieder geval niet in onze samenleving. Deze gebieden voegen weinig culturele, sociale en zelfs economische waarde toe. Vaak brengen ze wel ecologische schade toe en zijn ze integraal gezien negatief in waarde. Het oude model had nooit oog voor het energievraagstuk, milieu, gezondheid en welzijn, sociale ontwikkeling, de kleine ondernemer en de steeds grotere ecologische problemen. Deze ontwikkeling stimuleerde daarmee niet alleen groei maar ook uitputting van de samenleving.

Nieuwe ontwikkeling is niet te stoppen

Met het ineenvallen van het kaartenhuis van de banken en fondsen, en het daarop gestoeld beleid, valt ook het oude vastgoedmodel. Daarmee is de ideologie van de maakbare samenleving overboord. Ondertussen kruipen de waardes van nieuwe oplossingen door alle kieren van de samenleving. Stadslandbouw, coöperatief opdrachtgeverschap, adaptieve renovatie en groene krimptactieken bewijzen hun integrale waarde voor de samenleving. De accountants met de oude modellen protesteren, maar ook zij moeten toegeven dat het oude systeem heeft gefaald.

Tijd voor iets anders

Hoe nu verder met de steden en wijken die door heel Nederland steeds meer onder druk staan? Hoe gaan projectontwikkelaars, gemeenten en investeringsfonden om met dit probleem? Er is veel hoop. Al sinds lange tijd zijn pioniers wereldwijd bezig met nieuwe vormen van wijkvernieuwing, bijvoorbeeld in de sloppenwijken in Zuid-Amerika en de sociaaleconomische problematiek in Azië. Ook in Nederland zijn er onder de radar al decennia innovatieve wijkvernieuwingsprojecten gaande. De succesvolle projecten hebben één gemene deler: ze richten zich op maximalisering van de sociaaleconomische waarde van de gemeenschap. Het stimuleren en begeleiden van het 'systeem' van een gemeenschap van onderaf voedt de waardes die al aanwezig zijn in een gebied en laat die groeien. Het financiële gewin ontstaat daar vanzelf uit; een gezonde wijk trekt meer mensen en dat verhoogt de waarde van wat er al is. Vanuit die realisatie is het Urban Renaissance systeem opgericht. De beste aanpakken van bewezen nieuwe ontwikkelingen zijn daarin verenigd in een helder en krachtig proces dat met verschillende partners in de vastgoed, sociale ontwikkeling en innovatiesectoren wordt uitgevoerd.

Kracht komt van binnenuit

De kunst van Urban Renaissance is om de krachten van een gebied in te zetten als motor van transformatie. Op deze manier veranderen wijken van binnenuit, gevormd door de eigen gemeenschap. Het brengt het systeem van een gebied in kaart, inclusief energie en afvalstromen, potentie van bewoners en vastgoed, ecologische bronnen en culturele aspecten. Daarbij horen ook ecologische kansen als stadslandbouw en adaptief hergebruik van leegstaand vastgoed. Dit zijn veelal investeringen op kleine schaal die ook op korte termijn renderen. Samen brengen ze het overzicht van het geheel (top-down) samen met de beste initiatieven van onderaf (bottom-up).

Zelfvoorzienende wijken

Urban Renaissance realiseert op deze manier grotere verbanden, waarbij hele wijken energieneutraal en sociaal daadkrachtig worden. Zo worden korte, snelle en voordelige cycli die binnen enkele maanden effect hebben de drijfveer van grotere fysieke ontwikkeling. Dit is zichtbaar in de wijk Schiebroek-Zuid in Rotterdam, waar in samenwerking met bewoners, ondernemers, de gemeente, woningbouwverenigingen en andere stakeholders een Urban Renaissance plan gebruikt wordt om de wijk te versterken. Resultaten werden snel zichtbaar, zoals minder criminaliteit, grotere sociale cohesie, meer ondernemerschap en lokale voedselproductie. Dit motiveert om door te pakken naar langetermijndoelen. Gezamenlijk zorgen de nieuwe ontwikkelingen dat het MKB weer gaat bloeien. Met behulp van een ecologisch ontwerp ontstaan wijken die zelfvoorzienend zijn in energie, water, afvalverwerking, voedsel en meer. Momenteel worden in binnen- en buitenland Urban Renaissance-trajecten uitgerold, zoals in Detroit en Pisa, en die steden zullen op lange termijn deze vruchten plukken.

Waar Urban Renaissance nu om vraagt is meer deelnemers in Nederland, om het gedachtegoed te versterken, te laten groeien en Nederland de kans te geven uit onze gedeelde impasse te komen. Gemeentes, projectontwikkelaars en investeringsfonden, we hebben jullie hulp nodig om deze nieuwe aanpak actief en bewust in te inzetten. We doen de oproep aan iedereen die deze positieve toekomst willen ondersteunen. Wij investeren in deze toekomst, doen jullie mee? Laat het ons weten.

Kijk hier voor meer informatie: http://www.except.nl/nl/services/248-urban-renaissance

Dit artikel is gepubliceerd in Cobouw, 21 oktober 2013

Oct. 21, 2013